Onze uitdaging? Maak endo leuk voor de young professional

Dit voorjaar werd tandarts-endodontoloog Bram Lak voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie. Hij liep al een tijdje mee binnen het bestuur en kende daar zijn weg. Maar hoe is hij in het vak terechtgekomen? Welke ontwikkelingen heeft hij meegemaakt en waar richt hij zich op als voorzitter?

Waarom heb je gekozen voor tandheelkunde?
“Ik kom uit een behoorlijke bèta-familie, veelal docenten aan technische onderwijsinstellingen. Daar krijg je toch wat van mee en tandheelkunde was dan ook niet mijn eerste studiekeuze. Ik ben in eerste instantie civiele techniek gaan studeren in Delft. Dat was geen gelukkige keuze. De grote collegezalen waar je met heel veel studenten zat, het leven op kamers en het studentenleven binnen een studentenvereniging. Het was allemaal wat veel om in een keer te verwerken. Misschien was ik mentaal nog wat te jong voor het studentenleven in Delft. Maar wat ga je dan doen? De keuze voor tandheelkunde leidde tot wat verbazing bij mijn ouders maar ik werd gelukkig wel direct ingeloot. Als Brabander koos ik ditmaal wat veiliger voor Nijmegen en ik vond het vanaf dag één meteen leuk. De kleine groep studenten, de praktische manier van lesgeven, met elkaar op zaal, de actieve faculteitsvereniging, het paste heel goed bij mij. Ik ben de studie dan ook vrij soepel doorgekomen.”

Waarom heb je gekozen voor endodontologie? Wat trok je er zo in aan?
“Tijdens de studie voer je slechts een beperkt aantal endodontische behandelingen uit. Daardoor hing er ook een idee omheen dat het heel moeilijk zou zijn. Dat gold ook voor extracties. Dat werd een beetje afgehouden. Nu had je als student logischerwijs ook weinig ervaring met klinische ingrepen. Voor het boren van een gaatje had je al zo’n beetje een ochtend nodig. Kan je nagaan wat je bij je stage kaakchirurgie aantrof tijdens een oncologische ingreep. Ik had toen werkelijk geen idee waar ik naar aan het kijken was. Het hoe en waarom je iets doet leer je pas echt in de praktijk.

Mijn interesse lag in eerste instantie bij de parodontologie. Ik volgde een keuzeblok met twee vrienden bij een docent die ook uitgebreid de chirurgie behandelde. Hij maakte de studenten enthousiast voor het vak en uiteindelijk zijn die twee vrienden de vervolgopleiding gaan doen. Ik had wat langer nodig om mij te oriënteren. Het zette mij wel aan om les te gaan geven bij de vakgroep parodontologie. Ik merkte namelijk dat ik het leuker vond om mij op een specifiek onderdeel van het vak toe te leggen dan om van alles een beetje te doen. Ook het lesgeven bracht mij veel voldoening. Dat is iets dat ik nog altijd doe. Toch iets dat ik vanuit mijn familie heb overgenomen.

Uiteindelijk besloot ik toch van parodontologie af te stappen. Ik was inmiddels aan het werk in de praktijk, zag meerdere facetten van het vak en merkte dat ik wortelkanaalbehandelingen leuk vond.
Bij parodontologie heb je te maken met een chronische ziekte. Je bent daarbij enorm afhankelijk van het gedrag van je patiënt. Werkt hij of zij even niet mee, dan kan je weer van voor af aan beginnen. Bij een endodontische behandeling word je direct afgerekend op wat je doet, waarbij het gedrag van de patiënt weinig verandert. Je ziet de patiënt misschien drie keer en dan niet meer. Dat is dan ook weer een nadeel van het vak. Ik vond veel voldoening in de rust die de vaak lange behandelingen met zich meebrengen. Je toeleggen op die ene technische handeling en de patiënt door de behandeling heen begeleiden. Die combinatie van techniek en psychologie is wat mij zo aantrekt in het vak. Mensen komen over het algemeen niet graag bij een tandarts en zeker niet voor een wortelkanaalbehandeling. Als ze dan achteraf zeggen dat het meeviel, dan heb ik mijn werk goed gedaan.”

Kan je iets vertellen over je post-doc traject?
“Bij mijn vrienden die de parodontologie opleiding volgden, zag ik hoe je dieper ergens op in gaat. Dat vond ik interessant en zette mij aan om een opleiding te gaan volgen in mijn vakgebied. In de praktijk gaat het over het algemeen over het technische aspect; ‘hoe’ je een behandeling uitvoert. De opleiding behandelt daarnaast ook nog het ‘waarom’ en ‘waarvoor’ je iets doet.

Jaarlijks worden hier maximaal drie kandidaten geselecteerd voor de driejarige voltijdse postdoctorale opleiding Endodontologie. Je wordt begeleid door verschillende ervaren endodontologen die zowel in een praktijk als aan ACTA werken. De opzet van het postdoctorale programma is ook nu nog redelijk hetzelfde in opzet. Het legt de nadruk op de ontwikkeling van een sterke wetenschappelijke basis, samen met gedegen diagnostische en klinische vaardigheden. De opleiding is sinds een aantal jaren ook geaccrediteerd door de ESE (European Endodontic Society). Dat is een behoorlijke prestatie en daar morgen we trots op zijn.

Tijdens mijn post-doc opleiding ben ik als algemeen tandarts gaan werken in de praktijk van tandarts-endodontoloog Jan Paul Bressers in Kerkdriel. Jan Paul is iemand met heel veel ervaring binnen het vak, krijgt veel patiënten doorverwezen en liet mij heel veel endo’s doen die ik ook weer met hem analyseerde. Na mijn driejarige opleiding heeft hij een tweede endo-kamer ingericht waar ik tot 2016 heb gewerkt. Ik heb enorm veel van hem geleerd. Kennis die ik ook probeer over te dragen aan anderen.”

Welke ontwikkelingen heb je meegemaakt binnen de endodontologie?
“Tijdens mijn opleiding tandheelkunde werkten we nog met handvijlen. De overgang naar roterend instrumentarium heb ik dan ook actief meegemaakt. Dat was een grote stap. Maar ook als je kijkt naar de instrumenten van toen. Het was allemaal heel stijf en rigide. Je kunt je bijna niet meer voorstellen dat je daarmee hebt gewerkt.

Aan het begin van de postdoctorale opleiding leerde ik werken met de microscoop. Daar zit trouwens nog wel een leercurve in. Ik kan mij herinneren dat het apparaat in de eerste weken behoorlijk in de weg zat. Er gaat echter wel een wereld voor je open en nu kan ik niet meer zonder.

Buiten de apparatuur heeft een materiaal als MTA voor het sluiten van defecten en open wortelpunten het vak veel gebracht. Zelf maak ik ook gebruik van Ultrasoon spoelen. Bij het gebruik hiervan zie ik altijd nog troep uit de kanalen naar boven komen. Hoewel klinisch onderzoek hiernaar geen significante voordelen laat zien, heb ik toch het gevoel dat het helpt in mijn behandelingen.
Er worden allerlei producten geïntroduceerd, maar het succespercentage binnen de endodontologie is de laatste 60 jaar daardoor niet of nauwelijks toegenomen. Neem bijvoorbeeld de Cone Beam CT-scan. Een enorm mooie aanvulling op onze diagnostiek, maar het levert ook veel discussie op over wat je nu precies ziet en wat dat dan weer betekent voor je behandeling en de uitkomst daarvan. En wat zegt dat dan over onze succespercentages en ook over al het onderzoek dat in het verleden is uitgevoerd zonder deze techniek. Lastige maar interessante discussies. Cone Beam CT biedt toegevoegde waarde, zeker bij moeilijke endodontologische gevallen. Echter, sommige zaken kunnen we ook beredeneren zonder dit beeld.”

Welke ontwikkeling heeft bijgedragen aan verbetering van het vak?
“Hier wil ik Paul Wesselink aanhalen die op een vergelijkbare vraag aangaf dat dit het moment was dat medicamenten, zoals ze traditioneel werden gebruikt – Formecresol, CHKm – bij de kanaalbe-handeling niet meer geschikt werden geacht, en het accent kwam te liggen op reiniging met spoelvloeistoffen op anorganische basis, zoals natriumhypochloriet. De genoemde medicamenten werden een belangrijke tot onmisbare rol toegedicht in het verleden en dit leidde erg af van de essentie. Reinig en desinfecteer niet met organische, eiwitfixerende en immunogene middelen, maar met anorganische middelen zoals hypochloriet en eventueel calciumhydroxide. Hoewel dit laatste voor velen ook steeds meer overbodig lijkt.

Ik sluit mij helemaal aan bij deze woorden van Paul Wesselink die er mede voor heeft gezorgd dat de behandeling werd teruggebracht naar het principe ‘openen, reinigen en afsluiten’. Natuurlijk hebben veel mechanische ontwikkelingen ons werk makkelijker gemaakt. Dat zorgt voor meer plezier in je werk en komt de kwaliteit ten goede. Toch denk ik dat we meer naar de biologische kant moeten kijken. Kunnen we een zenuw herstellen, of grotendeels in leven houden? Er zijn veel publicaties verschenen over deze zogenoemde vitale pulpabehandeling en ik denk ook dat de grootste winst voor ons in deze behandelingen ligt.”

Vind je jezelf een ervaren tandarts-endodontoloog?
“Inmiddels wel. Hoewel dat gevoel per behandeling nog wat kan variëren. Van de 400 tot 500 kanaalbehandelingen die ik in een jaar doe gaat het overgrote deel goed, maar die paar behandelingen die niet helemaal goed gaan blijven je bij. Ik besef me ook dat ik eigenlijk nauwelijks hele eenvoudige cases behandel. Dat relativeert dan weer.”

Waarom heb je gekozen voor het voorzitterschap van de NVvE?
“De NVvE is een actieve vereniging met een leuke kern van actieve leden. Ik ben al een tijdje lid en heb in verschillende commissies gezeten. Daar hield ik mij onder andere bezig met richtlijnontwikkeling, erkenning en visitatie. Daarvoor was ik actief binnen de vereniging Tandarts Endodontologen Nederland (TEN) waar ik ook voorzitter ben geweest. Ik vind het leuk om bestuursfuncties te vervullen, zeker ook in de rol van voorzitter. Op die manier kan ik – samen met de andere leden van het bestuur – een bijdrage leveren aan het uitdragen van het vakgebied. Onder andere door contacten te hebben met de verschillende commissies binnen de vereniging, maar ook met andere vakverenigingen en organisaties binnen de tandheelkunde.

Helaas hebben we binnen ons vakgebied de afgelopen jaren afscheid moeten nemen van een paar zeer ervaren endodontologen die hun kennis met veel enthousiasme overbrachten op hun vakgenoten. Het is aan de andere kant ook mooi om te zien dat er een actieve generatie van jonge endodontologen opstaat om het stokje over te nemen. Ik vind het heel leuk om samen te werken met deze groep mensen die aan de vereniging verbonden is. Je zoekt altijd naar een goede mix van jong en oud, als het eventueel kan met ervaring in besturen en voldoende prak-tijkervaring binnen de endodontologie. Bij de keuze om plaats te nemen in het bestuur van een vereniging speelt ook de levensfase waarin je zit mee. Mijn kinderen zijn inmiddels al wat ouder en dat geeft wat meer rust en ruimte om tijd vrij te maken voor deze functie.”

Welke doelstellingen heeft de NVvE de komende jaren?
“In de algemene praktijk krijgt iedere tandarts te maken met wortelkanaalbehandelingen. De NVvE heeft als primaire taak om zowel wetenschappelijke als praktische endodontische kennis te verspreiden binnen de tandheelkunde. We bieden met onze richtlijnen en (trauma)protocollen handvatten voor in de praktijk en tandartsen kunnen ook door ons georganiseerde (online) nascholingen volgen en congressen bezoeken. Een van de doelstellingen die we binnen de vereniging hebben is om young professionals te helpen. Als je net bent afgestudeerd, heb je door een gebrek aan patiënten tijdens de opleiding weinig praktische ervaring, zeker in het doen van endo’s. Daar zouden we als vereniging ondersteuning in moeten geven. Hoe we dat moeten doen zijn we op dit mo-ment aan het onderzoeken.
Ook moeten we ons als vereniging beter op de kaart zetten. Laten zien dat we bestaan, waar we voor staan en die boodschap op een enthousiaste manier overbrengen op de jonge generatie tandartsen.”

Welke uitdagingen zie je voor de NVvE?
“Onder invloed van vergrijzing en het feit dat jongere tandartsen minder geneigd zijn lid te worden van een vereniging, zien we het ledenaantal dalen. Bijkomende oorzaak is volgens mij ook het teruglo-pende contact tussen tandartsen onderling. Iedereen is meer individueel bezig en zoekt zelf zijn of haar informatie. Toen ik in Kerkdriel werkte kende ik alle verwijzers persoonlijk. Veelal tandartsen die ook praktijkeigenaar waren. Met de komst van hele grote praktijken en de inzet van ZZP tandartsen zie ik meerdere behandelaars per patiënt en is het verloop ook groter. Daardoor mis ik het overzicht, iemand die de regie over de patiënt heeft. Dan is het maar de vraag of die patiënt de beste behandeling krijgt. Die situatie zie ik niet zo snel meer veranderen, maar wat we als endodontologen wel kunnen doen is het belang aangeven van wat we doen en in contact treden met onze verwijzers. Op die manier creëren we een vertrouwensbasis die van belang is voor een goede samenwerking en een beter resultaat oplevert voor de patiënt.

Hoewel het ledenaantal daalt, zien we dat onze congressen en (online) nascholingen nog altijd goed worden bezocht. Maar een vereniging heeft toch echt leden nodig. We zijn daarover in gesprek met andere vakverenigingen voor wie hetzelfde geldt en zoeken naar oplossingen hiervoor. Zoals eerder gezegd, focussen we ons daarbij op young professionals. We moeten endodontologie leuk maken voor deze groep.”

Welke tips heb je voor tandartsen?
“Communicatie is een enorm belangrijk onderdeel van de vaak lange endobehandeling. Besteed daar voldoende aandacht aan. Hoe belangrijk dat is merkte ik toen ik een keer een dove patiënt in de stoel had. Met een mondkapje, rubberdam en een microscoop die daartussen hing moest ik via de begeleider communiceren met de patiënt. Dan valt pas op hoeveel je normaal gesproken praat en aangeeft waar je bent in een behandeling. Ook is het dan lastig om een patiënt op zijn of haar gemak te stellen. Iets anders dat ik graag meegeef aan algemeen practici is dat je moeten kijken waar je goed in bent en waar je minder goed in bent. Probeer in het laatste geval – zeker bij een wortelkanaalbehandeling – niet te lang door te gaan, maar verwijs tijdig. Dat is echt geen zwaktebod.”

Bram Lak
tandarts-endodontoloog

Bram Lak (1977) studeerde tandheelkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit Nijmegen). Na zijn afstuderen was hij enkele jaren werkzaam in de algemene praktijk en parttime docent bij de afdeling Parodontologie. In 2010 heeft hij de postdoctorale opleiding Endodontologie aan het ACTA afgerond.

Daarna werkte hij bij tandartsenpraktijk ’t Plein in Kerkdriel. Sinds 2016 is hij werkzaam in de verwijspraktijk EndoUtrecht. Van 2011 tot 2016 was hij penningmeester en voorzitter van TEN (Tandarts Endodontologen Nederland). Sinds maart 2024 is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie
(NVvE).