Immediaat implanteren, er zijn implantologen in Nederland die hebben geroepen dat het een kunstfout is om het niet te doen. Maar is dat nu wel zo? Wie vraagt er eigenlijk om deze procedure? Wat weten we eigenlijk van de langetermijnresultaten? Gebruiken we dezelfde soorten implantaten? Moeten we nog onderscheid maken tussen het front en de molaarstreek?
De vraag naar implantologische vervangingen van tanden en kiezen neemt al jaren toe. We merken ook dat patiënten steeds meer eigen kennis hebben en graag precies willen weten welke behandelopties er zijn. Dat past natuurlijk geheel in de informed consent die hoort bij het plaatsen van implantaten. Je moet precies weten wat er met je lichaam gebeurt en welke consequenties dat heeft op korte en lange termijn. Ik ben afgestudeerd in 2006 aan de Rijksuniversiteit Groningen en merk dan ook een duidelijk verschil tussen toen en nu. De huidige ‘Google’ generatie, die alles weet te vinden op een tablet, is beduidend anders dan toen ik net begon met werken. Wij, als tandartsen, kozen vaak de beste optie voor de patiënt. Nu ligt dat allemaal anders. Dat de vraag toeneemt om implantologisch vervanging te zoeken voor missende elementen, past natuurlijk ook thuis in de vergrijzende populatie. Er worden nu geen gebitsprotheses meer gegeven voor een bruiloft. Patiënten hebben hun hele leven veel tijd en moeite besteed aan hun gebit en wensen dat te blijven behouden totdat ze bij wijze van spreke 100 jaar oud zijn. Om die reden zie ik veel over-en-uit behandelde elementen waar kosten nog moeite ge-spaard zijn om ze te kunnen behouden. Denk hierbij aan restauraties, endodontische behandelingen, stiften, kronen, endodontische herbehandelingen, nieuwe kronen, apex resecties en ga zo maar door.
We kunnen ons als tandarts goed bezighouden gelukkig. Dat patiënten na extractie een vervanging wensen, is dus niet zo vreemd. Gelukkig kan implantologie dan uitkomsten bieden. We extraheren een element, verwijderen granulatieweefsel, preserveren al dan niet de socket, plaatsen een implantaat en vervolgens een suprastructuur. Helaas kost dat genezingstijd. Na extractie vaak 2-3 maanden en na plaatsen van het implantaat (afhankelijk van een socket preservatie of botopbouw) wederom 3-6 maanden. Al met al voor een stan-daard (pre)molaar, van extractie tot plaatsen van de suprastructuur, zo’n 6 maanden. En dat doen we al meer dan 30 jaar met grote successen. Hoewel een implantaat gedragen oplossing vele nadelen kent op lange termijn, zien we dit toch als een van de meest betrouwbare behandelopties. En dat willen we als tandarts en patiënt graag: een duurzame oplossing die weinig langetermijncomplicaties heeft én geeft. Vanuit de industrie is er al jaren een push gaande om dit proces te versnellen. We willen het blijkbaar sneller dan dat we dat nu doen. Een one-stop shop bij voorkeur. Om die reden zijn de behandelconcepten verschoven in de afgelopen jaren naar meer immediaat implanteren. Soms zelfs immediaat restaureren. We extraheren een element, verwijderen granulatieweefsel en plaatsen het implantaat meteen in de extractie-alveole. Dat scheelt ons en de patiënt namelijk 3 maanden genezing. Dat is een halvering van de behandelprocedure! Er zijn zelfs implantologen in Nederland die hebben geroepen dat het een kunstfout is om het niet te doen. Maar is dat nu wel zo? Wie vraagt er eigenlijk om deze procedure? Wat weten we eigenlijk van de lange termijnresultaten? Gebruiken we dezelfde soor-ten implantaten? Moeten we nog onderscheid maken tussen het front en de molaarstreek? In 2018 ben ik zelf ook gestart met deze manier van behandelen. Mijn ervaringen zijn zeker positief, maar ik zie ook inmiddels de beperkingen van een dergelijk concept (Afbeeldingen 3a-3f). Sterker nog, ik ben er bijna helemaal vanaf gestapt. Niet omdat de resultaten tegen vielen, maar juist omdat ik boven-staande vragen ben gaan stellen.
1a. Verlies van buccaal bot na immediaat plaatsing
1b. Jumping Gap
1c-j. Guided geplaatst met een tijdelijke kroon indirect vervaardigd
Zorgvraag
De patiënt komt met de zorgvraag voor duurzame vervanging van een verloren element. Bijna altijd is er sprake van een granoloom uitgaande van een uitbehandeld element. Natuurlijk komen trauma’s ook voor en zijn er ook restauratieve redenen om een element te verwijderen. Maar dat is in mijn verwijspraktijk nog geen 10 procent van de indicaties. Dat wil zeggen dat het merendeel komt met een geïnfecteerde kaakwal rondom radices. In het kader van een langetermijnsoplossing krijgt de patiënt een keuze.
Een veelgebruikt argument voor immediaat implanteren is dat we het omvormen van de alveole willen beperken (en daarmee esthetisch beter uitkomen). Dus niet alleen tijdwinst, maar ook gericht op het voorkomen van het ontstaan van bijvoorbeeld een buccale deuk. We weten uit voldoende literatuur dat die deuk ontstaat door verlies van bundle bone. Het botdeel dat doorbloeding ontvangt vanuit het parodontaal ligament. Met name in het front is dit een veel bepalende factor (afbeelding 1a).
We weten uit meer dan voldoende literatuur van dieren en humane studies dat het resorptieproces in elk geval doorgaat, zonder of met een implantaatplaatsing. Het argument om immediaat te implanteren, zodat we resorptie voorkomen en beter esthetisch uitkomen, is dan ook de eigenlijke kunstfout. De langetermijnresultaten over dit onderwerp zijn dan ook heel erg wisselend en vaak niet ouder dan 10 jaar.
Daarbij weten we niet waar exact de horizontale en verticale resorptie gaat stoppen. We willen immers kosten wat kost voorkomen dat het ruwe gedeelte van het implantaat onbedekt gaat worden (afbeel-ding 2c-2f). Natuurlijk is er 6 mm onder de toekomstige outline van de glazuurcement grens een verwaarloosbaar risico, maar daar had je delayed geplaatste implantaat niet gestaan. Die had slechts 3 mm onder de toekomstige CEJ gestaan. Kortom, we nemen risico’s in de locatie van het implantaat met kans op ruw oppervlakte onbedekt, die niet in het belang van de patiënt zijn.
Bij een immediaat plaatsing is dit bijna niet mogelijk en in mijn ogen het probleem. Er is geen weefsel beschikbaar om de alveole af te sluiten. Het lichaam kan het niet steriel maken om doorbloeding en hard weefselgroei te maken. Healing caps, al dan niet gepersonaliseerde tijdelijke kronen sluiten dit onvoldoende af. Bacteriegroei blijft ontstaan richting de gebieden die je daar niet wil hebben: het crestale bot en de biologische breedte. De poortwachters van je gezonde implantaat.
Wanneer dan wel?
Om alle bovenstaande redenen plaats ik momenteel, bij voorkeur, geen implantaten meer immediaat. Natuurlijk zijn er wel uitzonderingen. Maar die zijn jaarlijks inmiddels op één hand te tellen. Dat betreft alleen frontelementen met tenminste 2 mm autoloog bot buccaal (minder dan 0.5 % van de casussen volgens Kan et al.). Uiteraard dan guided geplaatst met een tijdelijke kroon indirect vervaardigd (afbeelding 1c-1j). In alle andere gevallen: Tijd heelt alle wonden, goed werk heeft tijd nodig en bezint eer ge begint.
Paul van Eekeren is tandarts-implantoloog NVOI en heeft samen met zijn vrouw een praktijk voor algemene tandheelkunde en een verwijspraktijk voor implantologie; Van Eekeren en Toxopeus tandartsen in Wageningen.