In dit artikel beschrijft tandarts-implantoloog NVOI Frank Andriessen een behandeling van een gefractureerd element met een hoog esthetisch risico in de esthetische zone.
Een 43-jarige vrouw bezocht onze praktijk met een gefractureerde 21 na trauma op haar bovenfront. De patiënt heeft een hoge lachlijn. Ze is gezond, heeft een gave en goed onderhouden dentitie met een goede mondhygiëne. De 21 is mobiel. Op de CBCT is een diep subcrestale horizontale breuk van de radix van de 21 zichtbaar.
De diagnose luidt: Subcrestale wortelfractuur. De prognose van dit element is slecht. Het esthetische risico is hoog vanwege de hoge lachlijn, de aanwezigheid van hoge papillen en de aanwezigheid van een buccale recessie bij element 21. Mevrouw wenst een duurzame en vaste oplossing voor de 21.
Als oplossing werd voorgesteld om een implantaat te plaatsen. Om een zo voorspelbaar mogelijk esthetisch resultaat te bereiken, werd voorgesteld het implantaat direct na extractie te plaatsen (immediate placement) en direct te voorzien van een tijdelijke kroon.
1. Hoge lachlijn met hoge papillen.
2. Lage dosis CBCT-scan van element 21 met implantaatplanning. Er is voldoende bot om een implantaat direct na extractie te plaatsen, waarbij de verwachting is dat er voldoende primaire stabiliteit behaald kan worden verkregen om het implantaat direct te voorzien van een tijdelijke kroon.
3. Lateraal aanzicht
4. Extractie van element 21
5. Geëxtraheerde 21: de diepte van de breuk ten opzichte van de botkam is goed zichtbaar.
6. De 21 zal gebruikt worden als tijdelijke kroon op het implantaat. Het kroongedeelte wordt tot een “facing” beslepen zodat deze later met composiet tegen een tijdelijk abutment geplakt kan worden.
7. Een implantaatboor is in het geboorde gat geplaatst. De labiale ruimte tussen de boor en de buccale botwand is opgevuld met een botsubstituut.
8. De boor is voorzichtig verwijderd zonder het botsubstituut te verplaatsen.
9. Het implantaat is geplaatst. Er is gekozen voor een tapered implantaat om de primaire stabiliteit te vergroten.
10. Het tijdelijke abutment is op het implantaat geschroefd.
11. De eerder geprepareerde “facing” is met een minimale hoeveelheid flowable composiet aan het abutment bevestigd. Het doel is slechts een minimale hechting te verkrijgen aan het abutment.
12. Frontaal aanzicht van de gecementeerde “facing”.
13. Het tijdelijke abutment met de gecementeerde “facing” is voorzichtig verwijderd. Er is met een minimale hoeveelheid flowable composiet gewerkt.
14. De tijdelijke kroon wordt afgewerkt door cervicaal composiet toe te voegen en af te werken. De bedoeling is om het gedeelte van de tijdelijke kroon tussen de “facing” en het tijdelijke abutment (de zogenoemde transition zone) “concaaf” vorm te geven, zodat er zoveel mogelijk ruimte wordt gegeven aan
15. De tijdelijke kroon wordt vastgezet met 25 Ncm.
16. De tijdelijke kroon wordt uit occlusie/articulatie gehouden om overbelasting te voorkomen.
17. Röntgenfoto om te controleren of de tijdelijke kroon goed aansluit en nergens stoort bij het omringende bot.
18. Resultaat na twee weken.
19. Eindresultaat van de definitieve kroon.
20. Het eindresultaat met de definitieve kroon, vier maanden na implantaatplaatsing.
Frank Andriessen is werkzaam als tandarts-implantoloog bij het Tandheelkundig Centrum Wilhelminapier (www.tand-implant.nl) te Rotterdam.